In mei van dit jaar is er uitspraak gedaan door de Hoge Raad over het al dan niet aanwezig zijn van een schenking wanneer door een huwelijk vermogen in een beperkte gemeenschap valt. Volgens de Hoge Raad is er in dit geval geen sprake van een schenking.

Wat was het geval? Een man en vrouw trouwen in 2008, zij komen huwelijkse voorwaarden overeen waarin wordt afgesproken dat alle gelden en goederen op dat moment aanwezig en toekomstige aanwas zijn uitgesloten van een algehele gemeenschap (dus van ieder afzonderlijk zijn en blijven). Op 1 bankrekening na, de echtgenoten spreken af dat het saldo van die rekening wel onder een algehele gemeenschap valt. Na het huwelijk stort de man op deze bankrekening € 10 miljoen. In de jaren daarna nemen beide echtgenoten af en toe een bedrag op van de rekening. In 2012 overlijdt de man. Op dat moment legt de belastinginspecteur een naheffingsaanslag op voor schenkbelasting over € 5 miljoen. Hij stelt namelijk dat de man dit bedrag in 2008 aan de vrouw heeft geschonken.

De vrouw bestrijdt dit, met succes. De Hoge Raad beslist dat alleen van een schenking sprake kan zijn als de inspecteur aannemelijk kan maken dat er in 2008 een definitieve vermogensverschuiving heeft plaatsgevonden van de man naar de vrouw. Dit is echter niet het geval. De man had in 2009 het bedrag net zo goed weer op kunnen nemen.

Deze uitspraak kwam goed uit voor een cliënt van mijn kantoor, hij had met zijn vriendin een onderneming gestart, alleen stonden de aandelen van deze onderneming alleen op zijn naam. Door het aangaan van een beperkte gemeenschap ten aanzien van deze aandelen, komt 50% van de aandelen haar nu toch toe. Wat beter aansluit bij de werkelijkheid, dan zij samen deze onderneming zijn gestart. Zonder dat er nu belasting betaald hoeft te worden.